overzicht | stuk voor stuk | cd/dvd
< > poco espr. (2003)
Voor klarinet solo
<< Stuk terug
La Belle Choc (2003)
Stuk verder >>
Pigeonsong (2003)

David Kweksilber


Voor een componist die een haat-liefde verhouding met deadlines heeft (ze komen altijd te vroeg), is componeren met het mes op de keel de ultieme uitdaging. In oktober 2003 werd op uitnodiging van Kees Hillen in twee uur tijd de klarinetsolo <>poco espr. in de kelders van Muziekcentrum Vredenburg geschreven. Boven zat een volle zaal te wachten tot klarinettist David Kweksilber het resultaat ten gehore zou brengen. De partij was verdeeld over 8 standaards die over de hele zaal verspreid stonden. Inmiddels hebben de destijds in de haast volgekrabbelde losse blaadjes plaatsgemaakt voor een tien meter lange partituur-aan-één-stuk, waarmee het verstrijken van de tijd bijna letterlijk zichtbaar wordt.
Instrumentatie I: bes-klarinet

Instrumentatie II: altsaxofoon

Duur: ± 10 minuten

Lengte partituur: 10 meter

Eerste uitvoering: 8 september 2003 in het kader van 'De dag van de kamermuziek' in de grote zaal van Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht

Geschreven voor: David Kweksilber

In opdracht van: De Kamervraag

Recensies: "De jonge componiste Mayke Nas schreef in een kleine twee uur een korte solocompositie die David als slotstuk van de Dag in première zou brengen. Het werd niet alleen een mooi werk, maar zij bracht er tevens theatrale elementen in aan die waren ingegeven door de architectuur van de grote zaal van Vredenburg. Voor een ademloze zaal speelde Kweksilber de in zeer korte tijd ingestudeerde muziek - die de werktitel Ogen dicht meekreeg - met veel overtuiging, daarbij lopend van de ene naar de andere muziekstandaard, opgesteld rondom het podium. Een historische gebeurtenis, want de praktijk om zulke ongelooflijk 'verse noten' te spelen kennen we alleen nog uit Mozarts tijd."
(De Kamervraag Nieuwsbrief nr. 18, september 2003)

"Het concert begon met Nas' < >poco espr., een klarinetsolo waarin Michel Marang langzaam van rechts naar links de velletjes van de partituur langsliep, die over de breedte van het podium gespannen waren. Soms speelde hij lange bogen, lang uitgerekte noten waarvoor hij de laatste restjes lucht uit de longen moest persen, soms speelde hij dubbeltonen, of snelle opeenvolgingen van noten die aan vogelzang deden denken."
(René van Peer in het Brabants Dagblad, 13 januari 2005)